Tuesday, 20 March 2012

Dag 1 van Tom Sleeuwaert en familie op Canel

Za 30 juli 2011 – Strontjaloers

Frankrijk heeft qua verkeersinrichting een serieuze streep voor op België. Je kunt er nog ongedwongen over autostrades glijden en genieten van het voorbij drijvende landschap. In België heeft elk gehucht zowat zijn eigen oprit en zeker het aantal op- en afritten in stedelijke gebieden grenst aan het belachelijke. Ik daag je trouwens uit om landen te vinden naast België waar je vlak voor en vlak na tunnels, die van nature al voor een pak verkeersellende zorgen, op- en afritten vindt waarschijnlijk aangelegd om de chauffeurs wakker te houden.

In Frankrijk niets van dat. Zelfs het eindeloze tijdverlies aan rode lichten hebben ze zeer efficiënt opgelost door rotondes aan te leggen. De verkeersstroom bepaalt de voortgang, niet de timer die verkeerd ingesteld staat.

Naar het zuiden rijden in een weinig toeristische uithoek van Frankrijk lijkt dan ook een eitje, ondanks de slechte timing: vandaag is het verkeersweekend zwart ingekleurd in Frankrijk en Duitsland.

In totaal verliezen we echter twee uur vakantie alleen maar door enkele verkeerd afgestelde verkeerslichten op onze weg. Dan kom je eens een licht tegen en dan sta je vast natuurlijk. Ook chauffeurs die hun gaspedaal niet weten te onderscheiden van de twee andere zorgen ervoor dat je op wegen waar je 90 mag tegen 60 kilometer per uur voort tuft. Als professioneel filerijder kan ik op zo'n moment maar moeilijk mijn ergernis verbergen voor mijn reisgenoten. Rune en Finn merken er niets van omdat ze gebiologeerd naar Up kijken, Els heeft dan weer een zeer relativerende, zelfs relaxerende invloed.

Enkele dagen geleden heeft Els in perfect schoolfrans tickets gereserveerd voor Lascaux II. Montignac (het dorpje bij Lascaux, niet de pas overleden dieetgoeroe) ligt immers min of meer op de weg naar onze tweede gite.

Als we rond 9 uur kunnen vertrekken in de Loirestreek halen we de start van de rondleiding om 16.10 uur met de vingers in de neus. Althans, dat is het plan. Rode lichten, comachauffeurs, geflipte GPS-instructies en recent (her)aangelegde wegen en afritten die zelfs niet in de nieuwe Michelin staan, zorgen ervoor dat we maar net op tijd ter plaatse zijn.

Lascaux is op zich een fantastisch verhaal dat John Grisham, de broodschrijver van heel wat Spielbergfilms, moeilijk zelf zou kunnen bedenken.

Zo’n 17 000 jaar geleden leven gedurende twee millennia mensen in de regio van Lascaux en meer specifiek in de beroemde grotten. Ze zetten grote muurtekeningen en –schilderingen op de muren, creëren dieptezicht avant la lettre en gebruiken de contouren van de grotwanden om extra dimensies te creëren.

Stoemelings wordt het grottencomplex ontdekt door een groepje studenten die met hun hond op wandel zijn. Ineens is het beestje weg. Ze vinden het uiteindelijk terug in een schacht die uitkomt in de grotten van Lascaux. Bij hun eerste afdaling in de grot zijn de studenten al lang blij dat ze hun geliefde viervoeter heelhuids terugvinden. Pas na enkele dagen keren ze terug met hun zaklampen en gaan ze steeds verder de grot in. In de regio zijn grotten gevonden van 8 kilometer en langer. Lascaux is 'maar' 200 meter diep, maar wat er te zien valt, tart elke verbeelding.

Dertien jaar na de openstelling van de grot stellen wetenschappers vast dat de muurtekeningen en –schilderingen serieus lijden onder de steeds groter wordende meute bezoekers. Er treedt schimmelvorming op, de figuren geraken aangetast. Ze sluiten de grot voor het grote publiek.
Als alternatief ontstaat Lascaux II, een kunstmatig, uit beton opgetrokken kopie. Alle figuratieve tekeningen zijn minutieus overgenomen, de temperatuur wordt aircogewijs naar beneden getrokken naar 13 graden en de luchtvochtigheid wordt de hoogte in gedreven, zodat het lijkt of je effectief de grot zelf bezoekt. Het is een beetje als luisteren naar Helmut Lotti die een Elviske doet omdat het origineel is ondergegaan aan overdreven vetvorming.

Toch voel ik nog voor we de grot betreden een zekere excitatie die je je ongetwijfeld herinnert van spannende schoolreisjes. De oorzaak hiervan is Frans de Wever, mijn oud-docent geschiedenis uit de lerarenopleiding. Hij wist als geen ander oude tijden nieuw leven in te blazen zonder digitale schoolborden, videofilms (laat staan dvd’s of blu rays) of computeranimaties. Het enige wat hij nodig had was een lijvige cursus, aangevuld met een bundel kopieën (uiteraard niet eens in kleur) van bronnenmateriaal dat zijn verhaal kon staven.

Van mijn middelbaar herinner ik me geen fluit meer van de prehistorische tijden. Frans de Wever ging er echter vlotjes tot Allerheiligen op door in het eerste jaar van de lerarenopleiding. Ook al waren TD’s en cantussen daags (of is het ‘nachts’?) voordien pas gedaan ver na drieën, ’s ochtends om half 9 was ik paraat voor een stuk over het paleolithicum, over de moedergodinnen en over het leven in grotten. Het was de tijd dat ik Jean M. Auel las (een aanrader trouwens).

Het bezoek aan de grot gebeurt overigens volledig in De Wever-stijl. Hij koesterde een groots je m’en-foutisme tegenover alles wat met gezag en misplaatste autoriteit te maken heeft, toch zeker wat slecht betaalde museumwachters en would be-gidsen betreft, die hun autoriteit te pas en te onpas willen laten gelden door ‘tuttut’ te zeggen, gevolgd door het afwijsvingertje dat de lucht inschiet, wanneer een overtuigde bezoeker een foto (niet eens met flits) wil maken. Volledig in De Weveriaanse stijl fotografeer ik er dan ook lustig op los, ondanks de duidelijke instructies die de gids bij de start van de wandeling meegeeft.

Een kleine twee uur later rijden we Canel binnen, de hameau in Thézac, gelegen in de Lot-et-Garonne. Het landschap is er geweldig. Het is de perfecte symbiose van wat wij in de Vlaanders kunnen appreciëren op idyllische landelijke plekjes en de typische Zuid-Franse, mediterrane sfeer wanneer we op vakantie zijn, zonder de nadelen van de twee mee te moeten nemen. Canel en omgeving ligt er groen bij. De zonnebloemen en de wijngaarden zorgen voor de achtergrond. De temperatuur is 25 en meer zonder dat het broeierig warm is.

De gite is gelegen in een reusachtige vierkantshoeve met uitzicht op het einde van de wereld, en veel verder. Alles wat je kunt zien in de omgeving hoort bij de gite en is gedurende een week ons domein: de uitgestrekte weiden, de zonnebloemvelden, de wijngaarden, de vele rustpunten in de gigantische tuin, al het speelgoed in de grote schuur …

Ik word hier stil van. Een ongelofelijk gevoel van nederigheid overvalt je.

De eigenaars (een Nederlandse vrouw en een Engelsman) kochten het domein in 2002 voor 300.000 euro. Recent hebben ze het laten schatten. Het is nu het driedubbele waard. Strontjaloers ben ik.

In Canel zijn er twee gites die deze week allebei verhuurd zijn. Ze zijn prima verzorgd en duidelijk geënt op de Ikea-generatie: modern, comfortabel en met Ikea-goodies. Er is warempel een dvd-speler en een microgolfoven. Het bestek is identiek, net als de borden. Er staan drie flessen wijn klaar van de buren (2x rosé en 1x rood), die per toeval wijnboeren zijn die recent bedolven werden onder medailles in Parijs, er staat een volle zak houtskool klaar, net als aanmaakblokjes, een volledig kruidenrekje staat ter beschikking, net als de nodige oliën en azijn met notensmaak, in de kast staan gezelschapsspelletjes, kookboeken, documentatie over de regio en alles waar je nog aan kunt denken. Het verschil is gigantisch met de vorige gite-inrichting die met moeite de quotatie ‘veertiende-eeuws’ verdient.

Als afsluiter trekken we ‘s avonds naar de dichtstbij gelegen bastidestad: Tournon d’Agenais. Voor 16 euro per persoon genieten we er van een volwaardig driegangenmenu op het pittoreske dorpsplein waar vanaf 10 uur ’s avonds de sfeerverlichting aanspringt.

Bij aankomst in ons gehucht, waar in de verste verte geen openbare verlichting is, valt de sterrenhemel op ons neer. Het is van onze reis in Tunesië geleden dat we zo’n weelderig gestipt heldonker hemeldeken hebben gezien, we stonden toen wel midden in de woestijn.

No comments:

Post a Comment